Urineweginfectie

Een infectie van de urineweg ontstaat als er te veel bacteriën in uw plasbuis en blaas terechtkomen. Hierdoor raakt het slijmvlies van uw urinebuis of blaas ontstoken (we noemen dit een lage urineweg infectie). Als de bacterie in grote hoeveelheden op of in de slijmvliezen groeit, ontstaat er een ontstekingsreactie om deze bacteriën weg te krijgen. De symptomen van een ontstekingsreactie zijn roodheid en zwelling, in dit geval van de slijmvliezen in uw plasbuis of blaas.

Oorzaak

Bij de meeste urineweginfecties hebben bacteriën die normaal in de darmen aanwezig zijn (Escherichia coli of ook wel E.coli), zicht vanuit het anale gebied naar de plasbuis en zo naar de blaas verplaatst. Via de urineleiders is vervolgens ook een infectie van de nieren mogelijk. De bacterie hecht zich aan de blaaswand en veroorzaakt daar een ontsteking. Dit komt bij vrouwen vaker voor dan bij mannen. Omdat vrouwen een veel kortere plasbuis hebben, kunnen bacteriën gemakkelijker in de blaas terecht komen. Bovendien liggen de vagina en de urinebuis dichter bij de anus dan bij mannen het geval is. Als u uw blaas niet helemaal leeg plast, krijgen bacteriën meer kans om zich te vermenigvuldigen. Hierdoor kan er sneller een urineweginfectie optreden. We richten een behandeling daarom eerst op het restant van de urine in de blaas (blaasresidu). Komt de blaasontsteking telkens terug, dan kan dit duiden op een afwijking aan de nieren of de urinewegen. De uroloog zal dit onderzoeken.

E. coli bacterie

Meer dan 85 procent van alle urineweginfecties ontstaan door de E.coli bacterie. Dit is een nuttige darmbacterie die van nature voorkomt in de dikke darm en daar zorgt voor de afbraak van schadelijke micro-organismen. Buiten de darmen is de E.coli minder onschuldig.

Als de bacterie via uw urinebuis in uw blaas terecht komt, kan hij urineweginfecties veroorzaken. De E.coli bacterie heeft celwanden die bekleed zijn met uitsteeksels, ‘pili’ genaamd. Deze werken als een soort klittenband en hechten zich vast aan uw blaas en urinewegen. Omdat ze zich vasthechten, laten ze zich moeilijk wegspoelen met de urine. Doordat de bacteriën kunnen overleven in de diepere slijmvlieslagen van de blaas zijn ze zelfs in staat antibiotica te trotseren.

Naast de E.coli worden de volgende bacteriën veel aangetroffen bij een urineweginfectie:

  • Staphylococcus saprophytic;
  • Enterococcus faecalis;
  • Proteus mirabilis;
  • Klebsiella.

Bacteriurie

De aanwezigheid van bacteriën in de urine noemen we bacteriurie. U kunt bacteriën in uw urine hebben, zonder dat u klachten ervaart. De bacteriën horen er niet te zijn - normaal gesproken is urine vrijwel steriel - maar bacteriurie komt vaak voor. Heeft u een klachten en dus geen ontstekingsreactie van de slijmvliezen van uw urinewegen, dan hoeft de bacteriurie niet behandeld te worden (tenzij u zwanger bent). Uw lichaam kan in normale situaties zelf de bacteriën opruimen.

Pyurie

Pyurie is de aanwezigheid van witte bloedcellen in uw urine. Dit is een teken dat de slijmvliezen van uw urinewegen een ontstekingsreactie doormaken. Meestal is dit het gevolg van bacteriële invasie, ofwel een urineweginfectie. Wanneer pyurie bij u wordt gevonden zonder dat er bacteriën aanwezig zijn, is mogelijk sprake van tuberculose, blaasstenen of kwaadaardige aandoeningen van de urineweg.

Urineonderzoek

Als u klachten heeft en de arts bepaalde symptomen bij u herkent, zal hij of zij proberen de diagnose te bevestigen door uw urine te onderzoeken. Dit gebeurt in het laboratorium. Als de bacterie inderdaad wordt aangetroffen, wordt ook direct getest of die gevoelig is voor de behandeling met een antibioticum.

Behandeling

Een urineweginfectie kunt u thuis zelf behandelen met het juiste antibioticum. Waarschijnlijk verdwijnen uw klachten dan al snel. Het is belangrijk dat u de medicijnenkuur afmaakt, ook als uw klachten al eerder zijn verdwenen. Als u te snel stopt met een antibioticum is de kans groter dat de ontsteking terugkomt.

Terugkerende urineweginfectie

Terugkerende (recidiverende) urineweginfecties kunnen het gevolg zijn van:

  • Een nieuwe infectie waarbij een nieuwe bacterie de oorzaak is;
  • Een bacterie die ongevoelig is voor het gekozen antibioticum;
  • Moeilijk te behandelen bacteriële nesten, zoals bij chronische prostaatontsteking of urinewegstenen.

Als de ene infectie de andere opvolgt, moeten we de oorzaak hiervan achterhalen. Dit kan een afwijking zijn in uw anatomie of het functioneren van uw urinewegen. We controleren u op de aanwezigheid van stenen of tumoren. Ook zullen we nagaan of uw blaas goed leeg is na het plassen.

Gecompliceerde en ongecompliceerde urineweginfecties

Urineweginfecties kunnen zowel ongecompliceerd als gecompliceerd zijn.

Een ongecompliceerde urineweginfectie is een infectie die optreedt wanneer u een normaal afweersysteem heeft en geen ziekte of afwijkingen van de urinewegen. Deze urineweginfecties reageren zeer snel op een korte kuur met een antibioticum.

Bij een gecompliceerde urineweginfectie kan uw urineweg niet volledig normaal functioneren of zijn er anatomische afwijkingen aan uw urinewegen. Ook kan er sprake zijn van andere oorzaken waardoor u een verminderde weerstand heeft (zoals diabetes mellitus en stoornissen aan het immuunsysteem).

Gecompliceerde urineweginfecties zijn moeilijker te behandelen. U moet langer antibiotica innemen en u heeft een grotere kans op nieuwe urineweginfecties zolang de onderliggende oorzaak niet is aangepakt.