Heupdysplasie

Heupdysplasie is één van de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen die zich na de geboorte manifesteren. Het komt bij ongeveer 2 procent van alle baby’s voor en is een onderontwikkeling (=dysplasie) van het heupgewricht. Doordat de heupkom niet diep is gevormd, overdekt die de heupkop niet goed. De heupkop kan dan uit de ondiepe kom glijden. Heupdysplasie kan dan leiden tot een toenemende heupontwrichting. Dit noemen we ook wel heupluxatie.

Achtergronden

De oorzaak van heupdysplasie is onduidelijk. De afwijking komt ook niet overal ter wereld voor. Heupdysplasie is in China en Afrika bijvoorbeeld zeer zeldzaam. Ook komt de afwijking veel vaker voor bij meisjes dan bij jongens. Daarnaast lijken erfelijke en familiaire invloeden aanwezig. Bij baby’s van wie één van de ouders, zusjes of broertjes heupdysplasie heeft of heeft gehad, is de kans dat de afwijking ontstaat veel groter.

Ook de ligging van de baby in de baarmoeder lijkt van invloed te zijn, want bij stuitligging komt heupdysplasie iets vaker voor. Of de afwijking na de bevalling door bepaalde houdingen kan verergeren, weten we niet precies. Wel is bekend dat het dragen van de baby in een draagzak (in heupspreidpositie) gunstig is. Het strekken van de beentjes, bijvoorbeeld om de lichaamslengte te meten, wordt afgeraden.